Een nieuw sociaal maatschappelijk kader
Een nieuw sociaal maatschappelijk kader
Een nieuw sociaal maatschappelijk kader
Manuel Muñiz, Populism And The Need For A New Social Contract
Vertaling en bewerking: Rob vd Lande
Manual Muñiz is directeur van het Program on Transatlantic Relations van het Weatherhead Center for International Affairs van de Harvard Universiteit. Het onderstaande artikel is een geautoriseerde vertaling van het Engelstalige artikel van zijn hand in “Social Europe”, een toonaangevend internet forum (www.socialeurope.eu). Het orginele (Engelstalige) artikel kunt u hier nalezen.
Onze wereld staat ernstige en langdurige politieke ontwrichting te wachten. Wat schijnbaar geïsoleerde ontwikkelingen zoals Brexit, de opkomst van het Front National in Frankrijk, of de mogelijke benoeming van Donald Trump als president van de VS met elkaar gemeen hebben is het verlies van het vertrouwen in de liberale orde en de elite die deze orde vertegenwoordigt. Het is een reactie op een structurele verschuiving in de manier waarop onze welvaart wordt verdeeld, en geeft populisten van zowel links als rechts vrij spel. Als we hier niets aan doen komt onze politieke orde in gevaar. In de komende decennia is een nieuw sociaal maatschappelijk kader nodig waarin burgers weer het gevoel krijgen dat ze een eerlijk aandeel in de kansen en de welvaart van onze samenleving hebben.
De liberale orde bestaat uit vrije markten, vrije handel, open grenzen en de rechtsstaat, en is een enorme generator van welvaart. Kijken we naar het verleden zijn we nog nooit zo rijk geweest. Op mondiaal niveau is het BBP van $1.1 triljoen in 1900 gestegen tot $77.9 triljoen in 2016 (in US dollars van 1990). Ook op nationaal niveau geldt dit. De VS is weer terug op het niveau van voor de crisis van 2012, en is rijker dan ooit. Per hoofd van de bevolking in de VS is het BBP nu ruim tien keer zo veel als in 1960. Vergelijkbare groeicijfers hebben Engeland, Spanje en diverse andere westerse landen, die ondanks dat te maken hebben met politieke onrust. Dat het huidige liberale systeem onder druk staat door opkomend populisme duidt op een onvermogen om fatsoenlijk met de welvaart om te gaan.
Technologische ontwikkelingen en de daaruit voortkomende productiviteitsvergroting hebben tot een explosie van rijkdom geleid. Maar ze zijn ook de oorzaak van de huidige problemen. Technologische veranderingen resulteerden in eerste instantie in het vervangen van menselijke (en dierlijke) spierkracht door machines. De mens bleef nodig, om deze machines te bedienen. Sinds de komst van geavanceerde computersystemen zijn het echter de menselijke hersenen, de mensen zelf die vervangen worden. Volgens een schatting zal bijna 50% van alle huidige banen in de komende twee decennia weggeautomatiseerd worden. Banen in de dienstensector, maar ook in de advocatuur, de boekhouding en in het transport. Zelfrijdende voertuigen zullen tegen 2020 alleen al in de VS ongeveer drie miljoen banen kosten. Vanaf de jaren 70 tot vandaag is de productiviteit van goederen en diensten tot 250% toegenomen terwijl de lonen stagneerden. Dit is een zeer belangrijke ontwikkeling: het herverdelingsmechaniek waardoor welvaart “omlaag druppelt” van productiviteit naar lonen, functioneert daardoor niet meer.
Na ontkoppeling van de productiviteit met de lonen stagneerden de salarissen van de middenklasse en nam de ongelijkheid in de maatschappij toe. Rijkdom concentreert zich nu slechts bij diegenen die investeren in, en eigenaren zijn van de robots en algoritmen, terwijl zij die afhankelijk zijn van loon worstelen om rond te komen. Volgens het McKinsey Global Institute zijn in de VS de inkomens van meer dan 80% van de huishoudens in de periode 2009-2016 gestagneerd of gedaald. Hetzelfde geldt voor 90% van de huishoudens in Italië en 70% in Engeland. Stagnatie van inkomen in combinatie met een snelle economische groei leidt tot economische ongelijkheid, die dan ook de laatste decennia enorm is gegroeid.
De slachtoffers van deze ontwikkeling zijn de achtergeblevenen, de “verliezers”. Deze groep vormt een nieuwe politieke klasse, bestaande uit werklozen, zij die slecht betaalde (deeltijd) banen hebben en de werkende armen. Mensen aan wie de economische kansen voorbij zijn gegaan. Als reactie op een situatie waarin zij - terecht - vinden dat hen, aanhoudend, onrecht wordt aangedaan kiezen ze in toenemende mate voor een radicale politiek. Voor populisme, voor populistische “leiders” . En dat niet alleen: veel burgers beginnen de democratie als regeringsvorm in twijfel te trekken. Volgens een Amerikaans onderzoek (World Values Survey) vinden steeds minder mensen een democratie "essentieel"; meer dan een derde van de ondervraagden is zelfs bereid om een autoritaire, dictatoriale regering te steunen.
Om te begrijpen wat er nu gebeurt kijken we naar de vroege jaren 1900 en de periode die volgt op de eerste industriële revolutie. Er vond ook toen een belangrijke economische verstoring plaats, zowel in de manier waarop rijkdom werd geproduceerd als de wijze waarop deze werd verdeeld. Het zwaartepunt van die verstoring was, net als nu, de arbeidsmarkt. Bijna de gehele werkgelegenheid in de landbouwsector werd vernietigd. Honderd jaar geleden leidde de economische ontwrichting tot de opkomst van een nieuwe politieke klasse, het proletariaat. Dit proletariaat manifesteerde zich ook politiek, en eiste een nieuw “sociaal maatschappelijk kader” op. Uiteindelijk werd een nieuw evenwicht gevonden met onder meer het vrouwenkiesrecht en de opkomst van de verzorgingsstaat.
Die ophef aan het begin van de vorige eeuw was nodig door de inflexibiliteit van de politiek. Maar weinigen in 1900 waren bereid te accepteren dat de staat genoodzaakt zou zijn om haar inkomsten te verhogen en meer zou moeten gaan herverdelen. Toch werd er een paar decennia later precies daartoe besloten, met overeenkomsten ten behoeve van de volksgezondheid, het onderwijs en andere sociale regelingen.
Inmiddels is men gaan denken over hoe het nieuwe sociaal maatschappelijk kader er uit moet gaan zien. Het is al wel duidelijk dat dit grote veranderingen met zich mee brengt in hoe de staat aan haar inkomsten komt. Misschien met een vernieuwd industrieel beleid, of door omvangrijke staatsinvesteringen. Essentieel is echter dat als rijkdom is geconcentreerd in kapitaal, er een vorm van democratisering van kapitaal nodig is. Ook aan de uitgavenkant zijn veranderingen nodig. Bijvoorbeeld een negatieve inkomstenbelasting, een universeel basisinkomen, of gegarandeerde werkverschaffing via de overheid.
Waar het de private sector betreft moet duurzaamheid een grotere rol spelen wil het bedrijfsleven nog profiteren van een welwillende politieke omgeving. Het uitsluitend maximaliseren van de winst, in een wereld waarin bedrijven exponentieel kunnen groeien zonder dat zij banen genereren, is langzamerhand onacceptabel. Willen bedrijven zich niet bevinden in een steeds vijandiger politieke omgeving, met toenemende regelgeving, met handelsbarrières, met hogere belastingen en me toenemende nationale en internationale conflicten, dan zullen zij een grotere maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten nemen.
We weten gewoon niet wat werkt, wat alle voor- en nadelen zijn van de hierboven geschetste beleidsopties. Wat we wél weten is dat de huidige trend onhoudbaar is, en dat er een nieuwe vorm van herverdeling van publieke en private rijkdom moet komen. Dat er behoefte is aan een nieuw sociaal maatschappelijk kader zal derhalve duidelijk zijn. Hoe lang en hoe ernstig de politieke beroering is die we tegemoet gaan bij deze zoektocht is, naast onze collectieve intelligentie, afhankelijk van onze bereidwilligheid om daadwerkelijk een oplossing te zoeken.
Bron: Populism And The Need For A New Social Contract © Manuel Muñiz / Published in Social Europe.
Vertaald en bewerkt: Rob van de Lande
Links:
https://www.socialeurope.eu/2016/10/populism-and-the-need-for-a-new-social-contract/
- Zie ook:
- Rob van de Lande
Reactie toevoegen