Is een experiment met het Basisinkomen bij voorbaat mislukt?
Is een experiment met het Basisinkomen bij voorbaat mislukt?
Is een experiment met het Basisinkomen bij voorbaat mislukt?
In een bejaardenhuis in het Zweedse Göteborg werd recentelijk er een experiment uitgevoerd met een zesurige werkdag. 'Experiment geflopt', zo meldden de media. En dat is op z’n minst bijzonder, want de rusthuisbewoners zeiden beter te worden verzorgd, het personeel voelde zich beter en er was minder ziekteverzuim.
Mogelijk is in een sector zoals de zorg, waarin het bovenstaande experiment speelde, de realiseerbare productiviteitswinst door organisatieverandering beperkt, en vallen de kosten van arbeidsduurvermindering in verhouding hoog uit. Maar bij de beoordeling van een dergelijk experiment moet goed onderscheid worden gemaakt tussen het individueel, het organisatie- en het samenlevingsniveau.
Een vergelijkbare discrepantie speelt in de discussie over het basisinkomen. Wat de experimenten kosten krijgt vaak meer aandacht dan de uitkomsten ervan op individueel niveau. Uitkomsten die zonder uitzondering enorm positief zijn, zoals in het Zweedse experiment met arbeidstijdvermindering: meer jobs, minder zieke werknemers en een betere dienstverlening.
Het kostenaspect is zeker belangrijk. In het Zweedse experiment was dat aanleiding om met arbeidstijdvermindering (vooralsnog) niet verder te gaan. Maar als we de individuele en maatschappelijk voordelen van waarde vinden kunnen we er voor kiezen om werkgevers in de kosten tegemoet te komen. Dit is ook van toepassing op het basisinkomen. Op het niveau van experimenten, op micro-economisch niveau, worden de kosten gedragen door de lagere overheden, daarin al dan niet gesubsidieerd door de landelijke overheid. Op langere termijn, op macro-economisch niveau, kunnen de kosten echter worden opgevangen door productiviteitsstijgingen en verhoogde belastinginkomsten.
Aan de andere kant heeft ons huidig model van inkomsten- en arbeidsverdeling echter ook een kostenplaatje. Denk aan stress, burn-out, sociale isolatie, hoge ziektekosten, onvervulbare mantelzorg en armoede. Maar ook verborgen kosten, zoals ongelijke arbeidsmarktkansen voor vrouwen, jeugdwerkloosheid en de onmogelijkheid voor oudere werknemers om nog aan het arbeidsproces deel te nemen. We kiezen er voor om deze kosten door individuele werknemers en organisaties te laten dragen. Een basisinkomen daarentegen, met de daaruit volgende verbeterde arbeidsverdeling, zou deze kosten voor een groot deel elimineren.
Het basisinkomen is, net als arbeidstijdvermindering, in principe een verdelingsissue. In dat kader worden de positieve effecten door het experiment met arbeidstijdvermindering in Göteborg bevestigd. Maar het heeft een prijs. Elk experiment met het basisinkomen is noodgedwongen beperkt en daarom per saldo kostbaar. Vaak wordt het uitgevoerd met een kleine groep van uitkeringsgerechtigden, waardoor echt grote maatschappelijke voordelen uitblijven. Deze voordelen zullen zich namelijk pas manifesteren als ook de werkenden erbij worden betrokken, omdat pas dan het gehele effect van arbeidherverdeling optreedt.
Als we de kosten op korte termijn het belangrijkst vinden, en pas in tweede instantie kijken naar de effecten op de individuele burger, op de maatschappij in zijn geheel, op de langere termijn, dan is elk experiment met het basisinkomen bij voorbaat mislukt. We moeten daarom inzetten op meer, en breder opgezette experimenten. Zodra alle voordelen zich manifesteren zou het zo maar kunnen zijn dat de kosten erbij in het niet vallen.
- Zie ook:
- Rob van de Lande
Reactie toevoegen