h

Basisinkomen, van utopie naar noodzaak

12 april 2016

Basisinkomen, van utopie naar noodzaak

Basisinkomen, van utopie naar noodzaak

Wanneer ik vroeger wel eens in België was moest ik steevast denken aan de stelling “in België zijn de burgers rijk en de overheid arm, en in Nederland is het andersom.” De bewijzen waren volop aanwezig: armzalige elektriciteitsdraden over de weg, slechte wegen en ontbrekende trottoirs tegenover luxueuze particuliere villa’s en dure auto’s. In België leken maatschappelijke voorzieningen van staatswege afwezig, of in abominabele staat te zijn.

Hieraan moest ik tijdens een debat op 11 april in Winterswijk over het basisinkomen denken, bij het libertarische betoog van VVD tweede kamerlid Hayke Veldman (libertarisch: een zo klein mogelijke overheid, met zo weinig mogelijk maatschappelijke voorzieningen). Zijn argumentatie tegen het basisinkomen bestond feitelijk uit slechts één enkele, vaak herhaalde, mantra: “Gratis geld bestaat niet”.

Het debat in het kader van het Politiek Café in Winterswijk had dit keer als onderwerp het basisinkomen. Ofwel een vast bedrag per maand dat zonder voorwaarden door de overheid aan iedere burger wordt verstrekt. Een bedrag waarvan men zonder luxe kan rondkomen, maar waarnaast men echter zoveel mag verdienen als wenselijk is.

Er dringen zich nu een aantal vragen op. Zoals waarom een basisinkomen? Wat gaat dat kosten? En, stopt dan niet iedereen met werken? En, misschien wel een van de meest intrigerende vragen, waarom stelt de sociaaldemocratie zich niet integraal en met volle overgave op achter dit basisinkomen?

De eerste van deze vragen is eenvoudig te beantwoorden. Door technologische innovatie en ‎automatisering kan er steeds meer worden gedaan met steeds minder mensen. Dat resulteert in een afnemend aantal banen. Ondanks de inzet van een groot leger van ambtenaren om werklozen naar werk te ‎begeleiden en te controleren is het nu al niet meer haalbaar om iedereen aan een fulltime baan te helpen. Dit wordt alleen maar erger. Terwijl diegenen die wel werk hebben lijden onder stress door een te grote werkdruk. Met grote gevolgen voor het welzijn. Een basisinkomen geeft werknemers weer de noodzakelijke rust en ruimte.

Armoede wordt grotendeels uitgebannen. De mensen aan de onderkant van de maatschappij kunnen door een opleiding of studie te volgen hun positie verbeteren, zonder angst om zonder geld te komen te zitten. ‎Ook komt het de economie ten goede daar ook de minder bedeelden weer geld hebben om uit te geven omdat het grootste hedendaagse probleem, de vraaguitval, is opgelost.‎ Het basisinkomen is hiermee niet alleen een mensvriendelijke oplossing maar ook een economische noodzaak.

Wat gaat dat kosten? Tegenstanders van het basisloon hameren op het niet bestaan van “gratis geld”. Maar is dat wel zo? Maken de grote banken niet dagelijks gratis geld aan, om dit onder gunstige voorwaarden uit te lenen? Het gaat bij het basisinkomen echter niet om gratis geld. Het gaat veel meer om het herverdelen van geld, van werk, van inkomen, van belastingopbrengsten, etc. De kosten van het basisinkomen zijn niet groter dan die van het huidige systeem. De bestaande gemeenschappelijke financiële voorzieningen kosten ook geld. Waar de burger bij de overheid aanklopt voor steun, die ‎betaald wordt uit geld dat wij collectief bijeen hebben gebracht. Het verschil is dat de overheid op dit moment ‎pas uitkeert als aan allerlei betuttelende regels wordt voldaan.

Een veelgehoord argument van de tegenstanders van het basisinkomen is dat veel mensen niet meer zullen gaan werken. Dit is echter in experimenten, zoals het Canadese Mincome project, niet aangetoond. Ook dat er een negatief effect op de productiviteit van de samenleving zou zijn kan niet hard worden gemaakt. Er is weliswaar een – klein – percentage van mensen dat inderdaad definitief stopt met werken, en is er een ander deel dat minder werkt om meer tijd te hebben voor studie, mantelzorg, ouderschap en andere niet direct financieel te kwantificeren bezigheden. De “vrijgevallen” uren worden daarbij opgepakt door het voorheen werkloze deel van de beroepsbevolking. Het merendeel van de mensen werkt echter een nagenoeg ongewijzigd aantal uren. Een bijkomend verschijnsel is dat er een herijking van de waardering van de verschillende banen optreedt. Wanneer men vrij kan kiezen waar  te gaan werken, zullen de minder attractieve banen immers een hoger salaris moeten bieden om voldoende mensen te krijgen.

Vreemd genoeg zijn tegenstanders van het basisinkomen ook te vinden onder sociaaldemocraten. Immers, het lijkt niet sociaal om ook de rijken dit basisinkomen te verstrekken. We moeten echter niet vergeten dat de hogere inkomensgroepen via de inkomstenbelasting en eventuele hogere BTW voor hun eigen basisinkomen en dat van anderen betalen. Daarbij is een automatisch verstrekt inkomen veel eenvoudiger te realiseren, en werkt het veel minder stigmatiserend dan een methode die gebruik maakt van dwangmiddelen en/of een inkomenstoets.

Ook vinden sommige sociaaldemocraten het onacceptabel dat het recht op werk wordt vervangen op het recht op inkomen. Het hebben van werk houdt immers veel meer in dan sec het verrichten van arbeid. Ook dit bezwaar is echter ongegrond. Het basisinkomen voorziet juist in een flexibele en efficiënte manier van werk verdelen. Werknemers die overwerkt dreigen te raken kunnen makkelijker minder uren gaan werken. En werknemers kunnen zonder ernstige financiële gevolgen sneller een sabbatical opnemen, of mantelzorg verlenen. De vrijgekomen uren kunnen worden opgevuld door mensen die op dit moment werkloos zijn. Die door het basisinkomen, naast extra inkomen, dan weer een arbeidsrelatie hebben.

De angst bestaat bij hen ook dat mensen die een uitkeringen genieten er met een basisinkomen op achteruit gaan. Ook dit is ongegrond. Het basisinkomen zal geenszins volledig alle uitkeringen vervangen. Er zal een voorziening moeten blijven voor bijvoorbeeld arbeidsongeschikten, gepensioneerden en anderen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze voorzieningen kunnen echter in meer of mindere mate worden beperkt, juist door het basisinkomen. In plaats van dat het stelsel van sociale zekerheid wordt verzwakt, wordt het juist versterkt. En kan de participatiemaatschappij werkelijk worden verwezenlijkt.

Het basisinkomen is een “game-changer”. Wat wordt de rol van de vakbond als de machtverhouding verandert ten gunste van werknemers? Wat wordt de positie van de werkgevers als ook lager geschoolde werknemers zonder financiële dwang kunnen kiezen voor welk bedrijf ze gaan werken? Als we het basisinkomen zien als de ultieme collectieve maatschappelijke voorziening, naast infrastructuur, openbaar vervoer en energie, dan zal het duidelijk zijn dat de positie van het libertarische VVD ernstig wordt bedreigd. Even logisch is het, dat de VVD en werkgeversorganisatie VNO-NCW dit niet als argument naar buiten kunnen brengen. Dan maar de mantra “Gratis geld bestaat niet” eindeloos herhalen. Klinkt toch logisch?

Zie ook:
http://basisinkomen.net/obi/vaakgestelde-vragen/

http://basisinkomen.net/obi/vrij-van-controledrift-bureaucratie-en-armoede-met-een-basisinkomen/

 

 

Reactie toevoegen

(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.
(If you're a human, don't change the following field)
Your first name.

Plain text

  • Geen HTML toegestaan.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.

U bent hier